Ook al lijkt de magie wat weggedeemsterd te zijn is het zo dat de afgelopen twee decennia superheldenfilms een ongekende dominantie bereikt in de bioscopen. Van Marvel’s uitgebreide Cinematic Universe tot DC’s donkere interpretaties van klassieke helden, deze blockbusters trekken jaar na jaar miljoenen bezoekers. Hoewel ze vaak bekritiseerd worden vanwege hun herhalende formules en vermeende oppervlakkigheid, hebben ze een onmiskenbare rol gespeeld in het voortbestaan van bioscopen. Ze genereren niet alleen enorme inkomsten, maar maken het ook mogelijk voor kleinere, onafhankelijke films om een kans te krijgen op het grote scherm. En dit heeft Elizabeth Olsen onlangs ook verklaart in een interview met Vulture.
Zonder de financiële steun van grote kaskrakers zoals een Avengers: Endgame (2019), zouden veel bioscopen moeite hebben om de deuren open te houden. De bioscoopindustrie heeft te maken met stijgende huurprijzen, energiekosten en de constante dreiging van streamingdiensten. Superheldenfilms vullen zalen, soms wekenlang, en zorgen voor een constante inkomstenstroom. Draai het zoals je wilt maar deze blockbusters fungeren als het financiële fundament waarop bioscopen kunnen voortbouwen. Los van de twee animatiefilms (Inside Out 2 en Despicable Me 4) staat de comicbookfilm Deadpool & Wolverine (2024) aan de top van 2024 met een recette van 1,3 miljard dollar.
Laten we immers ook niet vergeten dat de periode na de COVID-19-pandemie. Toen veel kleinere films het nog moeilijk hadden om een publiek te trekken, waren het grote titels zoals Spider-Man: No Way Home (2021) en The Batman (2022) die mensen weer naar de bioscoop kon brengen. Zonder deze films zouden veel bioscopen simpelweg failliet zijn gegaan.
Het succes van deze grootschalige producties creëert een financiële buffer waarmee bioscopen kleinere, minder commerciële films kunnen vertonen. Films zoals Nomadland (2020), Moonlight (2016) of het recent geprezen Past Lives (2023) en Anora (2024) krijgen dankzij dit model een plek in de programmering. Hoewel ze vaak niet dezelfde publieksmassa aantrekken, zorgen ze voor diversiteit in het filmlandschap en bieden ze een podium aan nieuwe stemmen en originele verhalen.
Het is niet ongebruikelijk dat de winst die wordt gegenereerd door een superheldenfilm wordt gebruikt om de kosten van een kleinere productie te dekken. Dit betekent dat een bioscoop niet direct verlies lijdt door het vertonen van films met een nichepubliek. Bovendien, dankzij de grotere bezoekersaantallen die worden aangetrokken door blockbusters, krijgen kleinere films indirect meer aandacht. Mensen die normaal gesproken niet naar een onafhankelijke film zouden gaan, kunnen door middel van trailers of aanbevelingen in de bioscoop worden aangemoedigd om hun horizon te verbreden. Maar dat bekent dat independent films ook wel meer moeten investeren in promotie, ook bij ons. Dit is iets wat we al hadden aangehaald in onze vorig bericht van Vlaamse cinema is niet alleen cultuur boven kassa.
Toch zijn er critici die beweren dat de dominantie van superheldenfilms schadelijk is voor de creativiteit in de filmindustrie. Regisseurs zoals Martin Scorsese en Denis Villeneuve hebben openlijk kritiek geuit op het comic-genre en stellen dat het de artistieke integriteit van cinema ondermijnt. Volgens hen overschaduwen deze films originelere werken, zowel in de bioscopen als in de publieke perceptie.
Daarnaast is er het risico dat kleinere films enkel worden gezien als vulsel in de programmering. Als bioscopen alleen bereid zijn om een kleine film te vertonen wanneer ze zeker zijn van een grote blockbuster in hetzelfde weekend, kunnen onafhankelijke filmmakers zich gevangen voelen in een systeem dat hen alleen als secundair beschouwt. Wat echter niet kan worden genegeerd, is dat superheldenfilms een cruciale economische functie vervullen. De uitdaging ligt in het vinden van een balans. Bioscopen en distributiemaatschappijen moeten blijven investeren in diversiteit. Het succes van superheldenfilms kan en moet worden gebruikt om het publiek bloot te stellen aan een breder scala aan verhalen.
Een voorbeeld van hoe dit goed kan werken is het beleid van sommige arthouse-bioscopen die zowel grote blockbusters als onafhankelijke films aanbieden. Dit hybride model kan ervoor zorgen dat publiekstrekkers het mogelijk maken om risicovollere, innovatieve films te blijven programmeren. Daarnaast kunnen filmfestivals en speciale evenementen ook helpen om kleinere films in de schijnwerpers te zetten, met de financiële zekerheid die door grotere releases wordt geboden.
Kortom superhelden-blockbusters hebben hun plaats in de bioscoopindustrie dubbel en dwars verdiend, en in het verlengde ook de blockbuster franchise films met hun sequel. Niet alleen zorgen deze films ervoor dat bioscopen hun deuren open kunnen houden, maar ze creëren ook ruimte voor kleinere, artistiekere producties. Hoewel de dominantie van het genre uitdagingen met zich meebrengt, kan het juiste evenwicht tussen commercieel succes en artistieke diversiteit ervoor zorgen dat bioscopen een plek blijven waar iedereen, van blockbusterliefhebbers tot cinefielen, iets van hun gading kan vinden. Superhelden mogen dan misschien fictief zijn, maar hun impact op de filmindustrie is zeer reëel en onvervangbaar.
In wezen is A24 films of films als Terrifier 3 ook independent cinema. Independent film heeft vaak de connoatie saai en depressief te zijn, maar dat hoeft niet.