De Franse film Mercato (2025), geregisseerd door Tristan Séguéla (Tapie), leek alle ingrediënten te hebben voor een kassucces: een budget van 13,3 miljoen euro, een hoofdrol voor steracteur Jamel Debbouze, en een verhaal over de keiharde wereld van voetbaltransfers. Toch flopte de film spectaculair in de bioscoopzalen. Hoe kon een project met zoveel ambities en middelen zo falen? Een analyse van de tegenstrijdige recensies en de keuzes van de makers geeft inzicht.
Korte inhoud: Mercato volgt Driss Berzane (Debbouze), een financiële wanhopige voetbalagent die binnen acht dagen een lucratieve transfer moet regelen om zijn schulden aan criminelen af te lossen. Zijn enige hoop rust op Mehdi Bentarek (Hakim Jemili), een talentvolle maar oncontroleerbare PSG-speler die liever feest dan traint. Parallel probeert Driss zijn idealistische tienerzoon Abel (Milo Machado-Graner) te begrijpen, die het voetbalwereldje als moderne slavernij ziet.
Het script beloofde een thrillerachtige blik op de schaduwkant van het voetbal, maar het is uiteindelijk blijven steken in clichés. Ook al waren sommige reviews vrij lovend als een authentiek portret van het voetbalmilieu. Séguéla, die zelf een voetballiefhebber is, gebruikte echte clubnamen en verwijst naar actuele dilemma’s, zoals de verleiding van Saudische miljoenen en de morele druk op jonge talenten. Debbouze’s vertolking van de hyperkinetische maar tedere agent werd genoemd als een hoogtepunt: “Hij is geen cynische parasiet, maar een gepassioneerde overlever”. De film zou ook karikaturen vermijden van spelers. Bentareks decadente levensstijl (inclusief cocaïne-incidenten) voelt herkenbaar, verwijzend naar echte gevallen zoals Richard Gasquet. Toch overheersen de slechte kritieken. Zoals heel wat film die de laatste tijd hun publiek niet vinden, worstelt Mercato met zijn identiteit: is het een thriller, een drama, of een komedie? Scènes met opdringerige bendeleden voelen gerecycled uit goedkope actiefilms, terwijl de dialogen nogal slap overkomen. Het verhaal verdrinkt in subplots—zoals de ondergeschoven jeugdspeler Erwin—zonder ergens diepgang te bereiken. Ook Debbouze’s personage oogt problematisch: Driss is een egoïstische schurk wiens lot de kijker koud laat. Begin maar eens achter een man te staan die zelfs zijn familie opoffert voor geld.
Daarnaast neemt de regie ook geen risico’s. Hoewel Séguéla’s visuele stijl wordt geprezen, ontbreekt het aan spanning. De film heeft geen bravoure of emotie en balanceert tussen drama en satire maar slaagt in geen van beide. Ondanks het feit dat hij de ster van de film is, kan je niet naast Debbouze’s beperkte acteerbereik kijken. Hoewel zijn charme en komische timing worden gewaardeerd, blijft hij te veel zichzelf, de vrolijke straatwijze knaap die hij speelde in eerdere rollen. Voor een film die een duistere kant van het voetbal belooft, mist zijn personage complexiteit. Zijn grappen zijn ontspannend, maar passen slecht bij de grimmige ondertoon die de film blijkbaar wil onderhouden.
De tegenvallende box office die met zijn opening nog geen 18’000 zitjes kon verkopen is waarschijnlijk een combinatie van factoren. Ten eerste de verwarrende toon: het publiek wist niet of ze een thriller of komedie moesten verwachten. Ten tweede de wisselvallige kritieken en gebrek aan sterke emotionele hook (een ongeloofwaardige protagonist helpt hier ook niet) speelde mee. Bovendien kwam de film na een reeks vergelijkbare Franse voetbalkomedies (Trois Zéros, Quatre Zéros), waardoor het originele idee minder fris aanvoelde. Tot slot kan de timing verkeerd zijn geweest: in 2025 is het publiek mogelijk verzadigd van voetbalverhalen, zeker zonder echte sterren in de cast. Hadden ze Mbappé kunnen strikken voor een rol, dat had misschien meer volk naar de bioscoop weten te trekken.
Trailer valt nog wel mee, maar het verhaal zegt me weinig. Toch bizar dat Fransen hiervoor hun neus optrekken.
Enige film die ik goed vond met hem is Amélie Poulain en hierin had hij een heel klein rolletje