Site icon De FilmBlog

Vlaamse cinema is niet alleen cultuur boven kassa

De Vlaamse cinema kent een rijke en gevarieerde geschiedenis, van iconische films zoals het historische Daens (1992) en de gitzwarte Rundskop (2011) tot films die wereldwijd op handen werden gedragen in festivals zoals Girl (2018) van Lukas Dhont en The Broken Circle Breakdown (2012) van Felix van Groeningen. Deze films tonen de diversiteit, creativiteit en vakmanschap die de Vlaamse filmindustrie karakteriseren. Toch is er een opvallende paradox: ondanks de kwaliteit en relevantie van veel Vlaamse films, lijkt een significant deel van de Vlaamse bevolking slechts matig geïnteresseerd in het bekijken van films uit eigen bodem. Ik krijg dan in gesprekken vaak de vraag: “Wat is het nut van Vlaamse cinema als er zo weinig draagvlak is bij het publiek?” of nog: “Moeten we gewoon niet meer de commerciële toer opgaan met films als Patsers (2025)?”. In deze post ga ik proberen samen vatten wat mijn kijk is op de situatie en waarom ik vind dat Vlaamse cinema wel degelijk een cruciale rol speelt die alleen als cultureel product, maar ook als een maatschappelijk belangrijke uiting die verder reikt dan louter de bezoekersaantallen.

Om de situatie van Vlaamse cinema in de juiste context te plaatsen, is het essentieel om eerst de harde cijfers te bekijken. De meest recente data van het Vlaamse Audiovisueel Fonds (VAF) tonen aan dat Vlaamse films gemiddeld slechts 10% tot 15% van de totale bioscoopbezoekers in Vlaanderen aantrekken. Dit betekent dat het overgrote deel van de bioscoopgangers kiest voor buitenlandse producties, voornamelijk uit Hollywood. De bezoekersaantallen hebben met de opkomst van streaming een ferme klap gekregen maar in 2019, het laatste jaar vóór de coronapandemie, bezochten ongeveer 19 miljoen mensen de bioscoop in Vlaanderen. Van dat aantal waren er slechts 2,5 miljoen bezoekers voor Vlaamse films. Vergelijk dit met Marvel blockbusters die toen tot 1 miljoen bezoekers alleen al in Vlaanderen trokken. Het lijkt dus alsof Vlaamse films structureel onder de radar blijven in vergelijking met internationale producties.



Het beperkte succes van Vlaamse cinema bij het eigen publiek kan aan verschillende factoren worden toegeschreven. Zo is er ongetwijfeld de (1) invloed van internationale media (cf. Variety, The Hollywood Reporter, …) en het (2) overweldigende aanbod aan Amerikaanse films. Hollywoodproducties domineren de bioscoopzalen, niet alleen door hun (3) enorme budgetten en marketingcampagnes, maar ook door de (4) glamour en escapistische verhalen die ze bieden. (5) Vlaamse films, daarentegen, worden vaak geassocieerd met meer realistische, introspectieve en meer sombere thema’s, wat niet altijd even aantrekkelijk is voor een publiek dat entertainment zoekt. Een andere factor is het (6) relatief kleine budget waarmee Vlaamse films moeten werken. Terwijl een typische Hollywoodfilm honderden miljoenen euro’s kan kosten, bedraagt het budget voor een Vlaamse film gemiddeld tussen 1 en 3 miljoen euro. Dit verschil in schaal leidt tot beperkingen in special effecten, casting en productiewaarde, waardoor (7) Vlaamse films minder spektakel bieden en mogelijk minder aantrekkelijk zijn voor een jonger publiek dat gewend is aan visueel overweldigende blockbusters. Daarnaast speelt ook een (8) culturele factor mee. Veel Vlamingen lijken te worstelen met een gevoel van trots of identiteit als het gaat om hun eigen filmindustrie. Terwijl Franse, Nederlandse en Italiaanse cinema hun eigen films koesteren en vieren als kunstwerken, hebben veel Vlamingen de neiging om hun eigen culturele producten minder serieus te nemen. Deze zelfkritische houding kan verklaren waarom Vlamingen soms liever voor buitenlandse producties kiezen.

Hoewel de bezoekersaantallen van Vlaamse films laag zijn (tussen de 15’000 en 300’000 bezoekers), is het essentieel om in te zien dat cinema meer is dan alleen een commercieel product. Film is een krachtig medium voor cultuurbehoud, identiteitsvorming en maatschappelijke reflectie. Vlaamse cinema speelt een cruciale rol in het vastleggen en vertalen van de Vlaamse cultuur, geschiedenis en waarden naar het grote scherm. Het biedt een uniek perspectief op Vlaamse identiteit dat buitenlandse films onmogelijk kunnen bieden. Eén van de kernfuncties van Vlaamse cinema is het behandelen van thema’s die specifiek zijn voor de Vlaamse samenleving. Denk bijvoorbeeld aan een film als Julie Zwijgt (2024) van Leonardo Van Dijl of nog Skunk (2023) van Koen Mortier over de destructieve effecten van geweld en trauma op de ontwikkeling van een kind. Het is een film die de klemtoon legt dat er nood is aan een bescherming van kinderen tegen misbruik, alsook het belang van mentale gezondheidszorg. Iets wat een aantal politieke partijen ook naar voor hebben geschoven in hun programma’s. Het zijn niet alleen sterke dramatische verhalen maar fungeren ook als een medium voor zelfreflectie. Vlaamse cinema biedt vaak een realistisch en genuanceerd beeld van de Vlaamse maatschappij, met al haar imperfecties en contradicties. Ondanks hun beperkte budgetten slagen Vlaamse filmmakers erin om relevante, aangrijpende verhalen te vertellen die het publiek aan het denken zetten.

Naast het culturele en maatschappelijke belang, heeft de Vlaamse filmindustrie ook een aanzienlijke economische waarde. Hoewel Vlaamse films mogelijk minder bezoekers aantrekken dan hun buitenlandse tegenhangers, biedt de industrie werkgelegenheid aan duizenden mensen, van regisseurs en acteurs tot technici en producenten. De Vlaamse filmindustrie is bovendien een exportproduct: Vlaamse films worden vertoond op internationale filmfestivals en sommige, zoals The Broken Circle Breakdown en Close (2022), zijn zelfs genomineerd voor prestigieuze internationale prijzen zoals de Oscars. Het succes van Vlaamse films op internationale festivals is een bewijs van de hoge kwaliteit van het vakmanschap binnen de Vlaamse filmindustrie entoont aan dat Vlaamse cinema ook buiten de landsgrenzen wordt gewaardeerd. Deze internationale erkenning is niet alleen een belangrijke bron van trots voor Vlaanderen, maar het opent ook de deur naar co-producties en investeringen, wat weer ten goede komt aan de lokale economie. Bekijk maar eens de lijst met internationale films waar het Belgische productiehuis Caviar betrokken bij is.


Om Vlaamse cinema aantrekkelijker te maken voor het eigen publiek, is het belangrijk dat de sector een aantal strategische aanpassingen doorvoert. Ten eerste zou er meer ingezet kunnen worden op marketing en promotie. Veel Vlaamse films krijgen niet de promotionele aandacht die ze verdienen, wat ertoe leidt dat ze bij het brede publiek onbekend blijven. Een goede marketingcampagne kan helpen om het imago van Vlaamse cinema te veranderen en meer Vlamingen naar de zalen te trekken. En ja, moet de dotatie naar het VAF misschien wel opgetrokken worden en moet het VAF er op staan dat een ingeleverd filmbudget minstens 40% inzet op promotie in plaats van de typische 2% of 5%, daar waar het in de States doorgaans 50% is. En neen, de 1-3 miljoen die nodig is voor de effectieve productiekost, daar kan je niet op besparen tenzij je aan de lonen van de werknemers wil prutsen en daar gaan we denk ik niet mee beginnen. Zorg dat Vlaamse films minstens 3-6 miljoen. Gemiddeld ondersteunt het VAF ongeveer 20 langspeelfilms per jaar en zou neerkomen op een stijging van 120 miljoen euro als we de Vlaamse film beter willen ondersteunen. En daarmee bedoel ik niet alleen meer inzetten op reclame voor Vlaamse films, maar misschien ook meer de deur openzetten voor (iets duurdere) genre-films die met hedendaagse cgi meer betaalbaar zijn geworden. Vlaanderen pompt een slordige 650 miljoen euro jaarlijks aan Groene Stroomcertificaten voor bedrijven die hun zonnepanelen-investering al vele keren hebben terugverdiend en daarnaast de vruchten plukken van gratis opgewekte energie. Een overheid moet prioriteiten leggen en cultuur is al lange tijd geen prioriteit meer geweest en dat mag eens gaan veranderen!

Daarnaast kan het interessant zijn om te investeren in cross-overproducties die genres en stijlen mengen. Terwijl Vlaamse films vaak geassocieerd worden met drama’s, kunnen filmmakers experimenteren met andere genres zoals actie, komedie of sciencefiction om een breder publiek aan te spreken, als Adil en Bilall dat doen. En tot slot zou het ondersteunen van jong talent een cruciale stap kunnen zijn voor toekomstige filmmakers. Veel succesvolle Vlaamse regisseurs, zoals Felix van Groeningen en Lukas Dhont, hebben hun doorbraak gehad dankzij steun van het VAF en andere initiatieven die jong talent stimuleren. Door jongere generaties filmmakers de kans te geven om hun stem te laten horen, kan de Vlaamse cinema zich blijven vernieuwen en relevant blijven in een snel veranderend medialandschap.

Conclusie: Vlaamse cinema blijft waardevol! Hoewel het publiek voor Vlaamse cinema in eigen land relatief klein is, mag dat niet worden gezien als een teken van falen. De waarde van Vlaamse cinema ligt niet alleen in bezoekersaantallen, maar ook in de culturele, maatschappelijke en economische bijdrage die de sector levert. Vlaamse films vertellen verhalen die resoneren met de Vlaamse identiteit en geschiedenis, bieden werkgelegenheid aan duizenden mensen, en worden internationaal gewaardeerd om hun vakmanschap en kwaliteit. Het is nu aan de Vlaamse samenleving om meer te investeren in haar eigen filmindustrie. Door meer aandacht te besteden aan promotie, genre-innovatie en het ondersteunen van jong talent, kan Vlaamse cinema haar positie versterken, zowel in binnen- als buitenland. De uitdaging blijft om Vlamingen te overtuigen van de waarde van hun eigen culturele producten, en hen te laten zien dat Vlaamse cinema niet alleen belangrijk is voor het verleden, maar ook voor de toekomst.

Exit mobile version