Wat zou er gebeuren mochten we een Quentin Tarantino film laten paren met een Guy Ritchie film. Een mogelijk resultaat zou deze Smokin’ Aces (2007) van regisseur Joe Carnahan kunnen zijn. Het werkt tot op een zeker niveau maar het is verre van het origineel, en bij momenten heb je de indruk naar een montage te kijken van onsamenhangende en onconventionele “coole” kortfilmpjes waar het resultaat meestal eindigt in een bloedspetterend vuurgevecht. Carnahan is geen slechte regisseur (cf. Narc) maar hier maakt hij er toch wel een zootje van. Hij is hier als het ware een bouwvakker die stenen op elkaar gooit in de hoop het boeltje wel zal recht blijven. Sommige stenen blijven wel staan en zien er wel aardig uit, maar op het einde van de rit weet je niet wat de uiteindelijke bedoeling was.
Korte inhoud: FBI-onderdirecteur Stanley Locke (Andy Garcia) heeft zijn beste agent Richard Messner (Ryan Reynolds) en diens doorgewinterde maat Donald Carruthers (Ray Liotta) gestuurd naar de niet meer zo erg geheime onderduikplek van Buddy ‘Aces’ Israel (Jeremy Piven) in Lake Tahoe. Hun opdracht is het beschermen van deze louche goochelaar tegen maffiabaas Primo Sparazza (Joseph Ruskin), die achter ruim 130 moorden zou zitten. Om zijn eigen hachje te redden heeft Buddy zich bereid verklaard om tegen Sparazza te getuigen, zo luidt het verhaal. De maffia heeft één miljoen dollar op het hoofd van Buddy gezet, waar een bizarre groep huurmoordenaars op af komt.
De film bestaat uit een bonte verzameling van excentriekelingen, maar bitter weinig personages zijn ‘echt’ interessant. Het blijft allemaal op het niveau van de karikatuur en dat is toch wel een beetje van een teleurstelling. Je zou net verwachten van iemand als Carnahan om iets meer te graven in de psyche van de personages en hen van vlees en bloed zou maken. De cynische komedie is wel ontspannend en ook het scenario van Carnahan is bijzonder leuk geschreven. Maar de opzet laat veel te lang op zich wachten en de resolutie op het einde gaat compleet de mist in. Je moet echter wel bij de pinken zijn om de verschillende hints op te vangen en plotlijnen aan elkaar te smeden. Het deed me in dat opzicht een beetje denken aan Revolver (2005). De premisse is uiteindelijk heel simpel maar de structuur van de film zorgt ervoor dat je echt wel je aandacht erbij moet houden anders raast deze rollercoaster zo voorbij zonder je echt wel weet wat er is gebeurd.
Dit is het soort van films waar de kijker op het einde wordt verrast door een onvoorspelbare plotwending, een beetje in de traditie van de heist-films, en die de trage en weinig diepzinnige aanloop een beetje moet doen vergeten. Carnahan slaagt daar half in, met een einde waarvan we een beetje op onze honger blijven zitten. De film belooft vuurwerk op het einde van de rit, maar laat slechts een firecracker ontploffen. En dat heeft dan ook weer voor een stuk te maken met het zwakke uitwerking van de karakters. Zelfs de karakters met het meeste screentime zijn nauwelijks genoeg uitgewerkt om er ook maar iets voor te voelen. Je vraagt je zelfs af wie uiteindelijk het hoofdpersonage is in deze prent? Volgens mij is die er niet.
Verdienstelijk is wel dat Carnahan, net zoals een Steven Soderbergh, geen schrik heeft om risico’s te nemen. Bekende acteurs leven niet noodzakelijk langer, dan andere acteurs. Maar dit verrassingselement is maar van korte duur. De kijker heeft snel door waar de film naar toe wil en met wie. Het verschil met een Tarantino film, of een Guy Ritchie film is dat Carnahan niet beschikt over hetzelfde gevoel voor humor of het talent om actie en geweld in beeld te brengen. Maar de regisseur mist ervaring en naast zijn voltreffer Narc heeft hij nog niet heel veel bewezen.
De actrice die het meest opvalt als sexy femme fatale met hoge latex dijlaarzen en kort broekje is pop-idool Alicia Keys, maar diegene die de beste prestatie levert is Ryan Reynolds, als FBI-agent die altijd een stap achter de feiten loopt. Acteurs als Ray Liotta, Peter Berg, Andy Garcia, Chris Pine en Ben Affleck hebben allemaal een rolletje van geen belang en komen dus ook niet echt aan acteren toe. Had Cranahan iets minder grappen in zijn scenario verwerkt, iets minder karakters opgevoerd en iets meer diepgang gecreëerd, dan had dit een enorm boeiende film kunnen worden. Met het materiaal die nu voorhanden is, had hij beter een kortfilm gemaakt. Smokin’ Aces is desondanks een ontspannende film, maar spijtig dat het nooit echt vuur vat.
Op de Blu-ray uitgegeven door Universal vinden jullie niet alleen een reeks deleted scenes alsook bloopers en alternatieve scènes. Meer bijzonder is er ook de audio-commentaar van Joe Carnahan die elke filmliefhebber wel zal plezieren. Van de film bestaat er ondertussen ook een sequel, Smokin’ Aces 2: Assassins’ Ball (2010) van P.J. Pesce, maar dit is niet meer dan een afkooksel van het origineel, gemaakt door de man die The Lost Boys 2 The Tribe (2007) heeft gemaakt…en voor wie deze drek heeft gezien weet al genoeg wat hij kan verwachten van de sequel.
Beoordeling: 2 / 5
Recensie door Dave op 28 februari 2010
***Related Posts***
31/01/2007: Smokin’ Aces posters die nooit het daglicht zouden zien
19/11/2006: Smoking’ Aces trailer
De liftsequentie vond ik nog wel leuk, maar het verhaal is veel te verwarrend en er zijn gewoon teveel personages. Smokin’ Aces is een soort Tarantino afkooksel die spijtig genoeg weinig vernieuwing brengt.
Alle factoren waren nochtans present om hiervan een topper van te maken, met een veelbelovend regisseur, een opmerkelijke cast, en blijkbaar een hoop geld. Visueel op momenten bijzonder, maar het was allemaal iets te rommelig. Ik snapte er echt geen zak van.