Het fenomeen van de serial killer is iets wat heel wat mensen aanspreekt. Je kon dit gemakkelijk merken aan de populariteit van de Hannibal Lecter films, of thrillers als Se7en (1995), Halloween (1978), The Texas Chain Saw Massacre (1974), … We worden overladen met verhalen van massa-moordenaars en hun morbide rituelen, dat we er een beetje op zijn uitgekeken. David Fincher had dit goed begrepen en vertelde zijn Zodiac (2007)-verhaal via de speurtocht van een detective en een cartoonist, zonder de serie-moordenaar af te schrijven als een soort fascinerende pop-ster.
Toen ik vernam dat er een tv-serie was over een serie-moordenaar had ik zoiets van: “Really, how original“. Maar na het zien van de eerste afleveringen van “Dexter” werd ik in het verhaal gezogen. Voor dat ik het wist had ik het volledige eerste seizoen gezien en ik moet toegeven dat ik sta te popelen om het tweede seizoen te bekijken.
Het uitgangspunt is vrij origineel, gezien we starten van een personage dat ‘vendetta-gewijs’ zich enkel vergrijpt op andere moordenaars die door de netten van het gerecht zijn geglipt of die simpelweg nog nooit zijn betrapt. Daarnaast leren we ook iets over zijn woelige jeugdjaren waar een zware traumatische ervaring zijn gevoelens compleet overhoop haalde. Maar het mooiste aan het plot is dat Dexter werkt als forensisch expert, gespecialiseerd in bloedspatten. En wanneer een andere serie-moordenaar op een heel ingenieuze manier zijn lichamen decapiteert, is hij meteen ook zijn grootste fan. Maar zijn fascinatie zal stilletjes uitlopen tot een ware nachtmerrie. Maar ik denk dat het grootste pluspunt van de serie de vertolking is van Dexter, door niemand minder dan Michael C. Hall (David Fisher uit de top-serie “Six Feet Under”).
De serie is gebaseerd op de roman van Jeff Lindsay, Darkly Dreaming Dexter, en speelt zich af in Miami waar de onopgeloste moorden worden opgestapeld. Maar wees gerust, het is toch wel verschillend van “CSI: Miami” (2002). Hier gaat het niet zozeer om de mooie kadrages, de kleurcorrecties en de coole Horatio, dan wel over een man die zijn moorddadige impulsen tot iets goeds wil ombuigen – en dat dankzij de opvoeding die hij kreeg van zijn pleegvader gespeeld door James Remar. Dexter heeft een goede band met zijn stiefzus Debra (Jennifer Carpenter) die zich heeft gekatapulteerd bij vice homicide, en heeft een relatie met Rita Bennett (Julie Benz) een moeder van twee, die uit een relatie komt met een gewelddadige man. Dexter wordt echter op de hielen gezeten door Sgt. Doakes (Erik King), die denkt dat er iets vreselijk mis is met Dexter. Maar zijn collega Angel Batista David Zayas, Vince Masuka (CS Lee) en zijn Lt. Maria Laguerta (Lauren Vélez) hebben het voor met hem.
De dialogen zijn vaak hilarisch en de voice over van Dexter – wordt minder storend naarmate de afleveringen vorderen. De zwarte humor druipt van elke aflevering af – en hoezeer het ook een verhaal is met heel wat lijken, speelt Hall het voor mekaar om compleet anders te spelen dan David Fisher uit Six Feet Under, en dat is echt een verdienste (zeker na 5 seizoenen in de huid van een gevoelig homoseksueel-personage). De regie voor de eerste 5 afleveringen waren in handen van Michael Cuesta die Tell-Tale (2009) heeft geregisseerd in een productie van Ridley en Tony Scott. Zijn verdienste is dat hij Dexter niet laat vervallen in de voor-de-hand-liggende excessieve gore, en toch genoeg van de gruwel laat zien om de toeschouwer de stuipen op het lijf te jagen.
Dexter is geen studie van de psychologie van een serie-moordenaar, dan wel een ontspannende rit in de steegjes van Miami met een charismatisch en dubbelzinnig personage in een goed geschreven drama. Het is niet beter dan Six Feet Under maar zeker een aanrader.