Het is altijd een gevaarlijke onderneming om een cultklassieker te willen verfilmen, en de originele Papillon (1973) met Steve McQueen en Dustin Hoffman werd op een onterechte manier gesnubbed op de Oscars. Zowel regisseur Franklin J. Schaffner en de twee hoofdacteurs verdienden op z’n minst een nominatie. Deze nieuwe Papillon (2017) had een perfecte cast en meer middelen, maar het is op zoveel vlakken minder knap dan het origineel. De film is gebaseerd op de biografie/het boek van Henri Charrière die deze hel heeft overleefd. Naar verluidt zou 75% van het boek berusten op feiten, de rest zou fictie zijn of gebaseerd op verhalen van medegevangenen.
Korte inhoud: Papillon volgt het epische verhaal van Henri “Papillon” Charrière (Charlie Hunnam), een kluiskraker uit de Parijse onderwereld die een affaire heeft met een knappe danseres Nenette (Eve Hewson). Op een dag wordt hij echter onterecht veroordeeld voor moord en daarvoor levenslang krijgt in een beruchte strafkolonie in Frans-Guyana, Zuid-Amerika, onder het toeziend oog van de meedogenloze Warden Barrot (Yorick van Wageningen). Vastbesloten om zijn vrijheid te herwinnen, vormt Papillon een onwaarschijnlijke alliantie met de eigenaardige veroordeelde vervalser Louis Dega (Rami Malek) en de schurk Celier (Roland Møller). In ruil voor zijn bescherming gaat hij akkoord met de ontsnapping van Papillon, leidend tot een eeuwige vriendschap. Maar bij een mislukte ontsnappingspoging staat de isoleercel te wachten en bij moord wacht de guillotine op de moordenaars.
De film’s grootste verdienste is zijn cast, en laten we eerlijk zijn, het is een bromance en de groeiende cohesie tussen die twee mannen is zeker wel aanwezig. Rami Malek speelt een schitterende Louis Dega en zijn stem-timbre deed me zelfs meteen denken aan dat van Dustin Hoffman. De acteur was eerder al te zien in de knappe serie Mr. Robot, maar hier zet hij echt een knap staaltje acteerwerk neer en nu meer dan ooit kijk ik uit naar die Freddy Mercury biopic.
Wat betreft de rol van Papillon, wel Charlie Hunnam is fysiek perfect gecast voor de rol. Mijn enige probleem is dat zijn vertolking bij momenten heel onevenwichtig aanvoelt. Soms heb ik de indruk dat hij nooit echt stil staat bij de ernst van zijn situatie. De originele film had ook van die lichtere momenten – bijna komische – maar de karakters levend zichtbaar wel in angst en hielden vast aan die laatste sprankel hoop. Hunnam lijkt ook fysiek niet echt “afgetakeld te zijn” na zijn 2 jaar en 5 jaar isoleercel. Dat het een enorme tol is voor een acteur kan ik begrijpen en in de verdediging van de acteur, het kwam op een vreselijk slecht moment. Hij was zwaar afgevallen voor The Lost City of Z (2016), nadien zwaar bijgekomen voor King Arthur: Legend of the Sword (2017) en dan uiteindelijk weer af te vallen in deze film. King Arthur en Papillon werden tevens bijna simultaan gedraaid. Wat mij betreft had de regisseur dat moeten inzien, en ofwel iemand anders casten voor de rol ofwel de film een jaar uitstellen.
© Kinepolis Film Distribution (Belgium)
Maar dit brengt me meteen bij de zwakke schakel van deze remake, de Deense regisseur Michael Noer die op dramatisch vlak heel wat steken heeft laten vallen en de toon van de film niet echt in de hand had. En als regisseur moet je sterk in je schoenen staan als je het beste uit Hunnam wil krijgen – en dit was hier niet het geval. Het productiebudget van de film zat op iets van een 50 miljoen dollar, wat uiteindelijk niet zo zot veel is voor een dergelijke historische prent waarin iedereen in kostuum moet zijn, er hopen figuranten rondlopen en de sets volledig gebouwd moeten worden of serieus aangekleed. Maar dan heb je zo van die scènes op een bootje waarvan ik dacht (1) dramatisch vertelt dit mij niets wat ik nog niet wist (2) je voelt de studio en de cgi (3) dergelijke shots kosten veel geld, geld die misschien elders gebruikt had kunnen worden. Maar dan heb je een moment waarin Papillon wordt opgepakt en gebracht naar de isoleercellen. Wel we springen letterlijk meteen in zijn cel en missen het moment waarin hij naar die afdeling wordt afgevoerd – iets wat op zich best wel een pakkend moment kon zijn. Hetzelfde gebeurt later, van zijn cel springen we naar een ziekenboeg en missen volledig zijn entree. We krijgen zelfs een wat lullig weerzien van die twee mannen. Het voelde allemaal net iets teveel naar een studio en werd zelden tastbaar echt. Als toeschouwer wil je die angst en hopeloosheid meemaken en hierin schoot de regisseur toch schromelijk tekort. Wat een contrast met een film als Midnight Express (1978) waarin regisseur Alan Parker de tijd nam om alle hoeken van het gevang in beeld te brengen, de donkere kelders, de stoffige gangen en de gevangen die er opgesloten zaten. Wanneer je als kijker net iets teveel de studio begint te voelen, dan ben je verkeerd bezig.
De productie design heeft nochtans goed werk geleverd, ook al misten ze een paar cruciale locaties. Toch bizar want deze prent had al in 2008 gedraaid moeten worden! Je zou denken dat ze voldoende tijd hebben gehad om dit project vorm te geven. Het project had in ieder geval een hobbelig parcours en tevens een vreselijke release. Er was zo goed als geen marketing en deze Spaanse-Amerikaanse productie in distributie door Bleecker Street bracht in zijn openingsweekend slechts 1 miljoen dollar op in zowat 550 zalen. Momenteel staat de film op 3,6 miljoen, wat misschien nu wel de grootste flop zal worden van 2018. Ik had liever The Meg (2018) gezien als grootste flop, want deze prent heeft toch ook heel wat verdiensten. Het is een film die gaat niet alleen over hoop, vriendschap en de hunker naar vrijheid, maar tevens over de waarde van een mens en het gevaar van een penitentiair systeem die in handen komt van een privé-sector. Op 19 september 2018 komt Papillon bij ons uit in de bioscoop.
Beoordeling: 3 / 5
Recensie door Dave op 7 september 2018