The X-Files was in de jaren ’90 één van de hoogtepunten op de televisie. Week na week schotelden bedenker Chris Carter en zijn scenaristen Mulder en Scully de vreemdste buitenaardse (en wetenschappelijke) zaken voor. De serie stond bekend om zijn spannende verhalen, goedgeschreven scenario’s, feilloze vertolkingen, meeslepende intriges, visuele pracht en speelde gretig in op de ongerustheid rond het nieuwe millennium.
In 2002 werd de serie na negen seizoenen opgedoekt, maar de fans werden onmiddellijk gerustgesteld want na The X Files: Fight the Future (1998) zou er snel een tweede bioscoopfilm komen rond Mulder en Scully. Uiteindelijk duurde het nog tien lange jaren vooraleer deze tweede film, The X Files: I Want to Believe (2008), eindelijk kwam. En dat zou wel eens te lang kunnen blijken, want het huidige filmpubliek is niet opgegroeid met Mulder en Scully.
Korte inhoud: Enkele vrouwen, waaronder een FBI-agente, verdwijnen op mysterieuze wijze in het ondergesneeuwde Virginia. De enige aanwijzingen die de speurders, FBI-agenten Mosley Drummy (Xzibit) en Dakota Whitney, hebben zijn de visioenen van een helderziende voormalige pedofiele priester (Billy Connolly). Ten einde raadt roept Whitney de hulp in van Fox Mulder, door zijn jarenlange werk aan ‘The X-Files’ specialist in onopgeloste en bovennatuurlijke zaken. Mulder (David Duchovny) en zijn voormalige partner Dana Scully (Gillian Anderson), die nu arts is in een hospitaal, zijn echter al zes jaar weg bij de FBI. Aanvankelijk is Mulder dan ook niet happig om mee te werken, maar de figuur van de priester blijft hem intrigeren.
Carter probeerde dit op te vangen door van I Want to Believe een ‘stand alone’ te maken, die ook kijkers zou aantrekken die nooit naar de serie gekeken hadden. Deze aankondiging zorgde voor ongerustheid bij de die hardfans want dat betekende dat de kenmerkende mythology van de serie niet aan bod zou komen in de film. In I Want to Believe zitten geen samenzweringen, marsmannetjes of vliegende schotels en daarmee verliest de franchise meteen een groot deel van zijn aantrekkingskracht.
De tegenvallende box-office resultaten – met zijn recette van 68 miljoen wereldwijd met een productiebudget van 30 miljoen dollar – lijken bovendien aan te geven dat dit wel eens een fatale keuze zou zijn: I Want to Believe lokt geen nieuwe kijkers en de fans blijven ontgoocheld achter met de enkele schaarse knipogen naar de serie, zoals de zonnebloempittenkauwende Mulder, de potloden in het plafond, de cameo van Carter en de zus van Mulder in het FBI-gebouw.
Let wel, I Want to Believe is zeker geen slechte film: hij steekt vakkundig gemaakt en visueel moet de film zeker niet onderdoen voor de serie (sneeuw zag er bv. nog nooit zo sfeervol uit). Het scenario — de plot was de afgelopen maanden een van de grootste geheimen in Hollywood — zit meer dan degelijk ineen en gaat alleen op het einde even de mist in.
Na zes jaar hebben Gillian Anderson en David Duchovny bovendien nog niets van hun chemistry ingeboet en hun samenspel is nog net zo goed als in de hoogdagen van de serie. Als fan is het dan ook heerlijk om een paar typische Mulder-Scully-dialogen zien te passeren. Ander humoristisch hoogtepunt is het gebruik van het kenmerkende deuntje wanneer een foto van president Bush wordt getoond.
Maar er is helaas te weinig wat I Want to Believe uittilt boven het merendeel van de andere hedendaagse thrillers, vervang de namen Mulder en Scully door twee andere namen en je hebt bijna precies dezelfde film. Er wordt te weinig gedaan met het feit dat Mulder en Scully eindelijk een koppel zijn en we hebben het raden naar wat ze de voorbije zes jaar gedaan hebben. I Want to Believe valt tussen twee stoelen in: de film is te doorsnee voor de “X-Files”-leek en te weinig “X-Files” voor de fan. Het is een gemiste kans en de vraag is of Carter nog een nieuwe kans krijgt om Mulder en Scully een waardig afscheid te geven.
Beoordeling: 3 / 5
Recensie door Karen op 28 oktober 2008