In de toekomst zullen we geen problemen meer kennen met immigranten, want arbeidskrachten uit Noord-Afrika en de Oostbloklanden zullen in eigen land met een afstandsbediening een robot het werk laten verrichten. Wij behouden onze goedkope werkkracht en moeten ons niet meer bekommeren om de stijgende criminaliteit of de zware financiële lasten.
Dit is geen programmapunt van één of andere politieke partij, maar wel de premisse van Sleep Dealer (2008) van de Mexicaanse cineast Alex Rivera, met dit verschil dat het hier gaat over Mexicaanse arbeiders die willen werken in de States.
Korte inhoud: In de nabije toekomst is de westerse wereld gemilitariseerd en zijn de grenzen gesloten. Door middel van zogenaamde ‘cyberfabrieken’ kunnen de landen toch blijven profiteren van goedkope arbeid. Nadat zijn vader wordt vermoord en zijn ouderlijk huis wordt verwoest door deze militaire machthebbers, besluit de jonge Mexicaan Memo (Luis Fernando Peña) naar de grote stad te gaan, in de hoop iets te kunnen veranderen aan het systeem. Tijdens zijn parcours ontmoet hij Luz (Leonor Varela), een journaliste die haar ervaringen en herinneringen verkoopt op internet om zo rond te komen, en die gefascineerd is door het verhaal van Memo.
Uiteraard is de film onversneden satire, maar het roept uiteraard heel veel vragen op over hoe wij soms tegenover deze “goedkope werkkrachten” aankijken. Bij ons belichten fascistische partijen maar al te graag de lasten van de migratie maar vergeten daarbij vaak het andere verhaal te vertellen en dat die groep mensen enorm gesolliciteerd worden om vuile werkjes op te knappen aan een lage prijs. Maar aan de grens tussen Mexico en de States is het probleem nog schokkender. En deze film kan misschien wel de vinger op de wonde leggen.
Toch ben ik zelf niet echt overtuigd van de aanpak van de film. Het concept op zich vind ik fascinerend genoeg voor een soort Minority Report-achtige science fiction prent, maar regisseur Alex Rivera mist de creativiteit om uit de clichés te stappen en om het verhaal te onttrekken van zijn ietwat kleurloze subplot. Het personage van Rudy (Jacob Vargas), een militair die zich schuldig voelt omdat hij een onschuldige bijstander heeft neergeschoten, heeft eigenlijk weinig van doen met het echte verhaal van de film. En toch krijgt dit personage met veel te weinig persoonlijkheid, iets teveel aandacht en komt daardoor de uitwerking van de relatie tussen Luz en Memo te weinig op de voorgrond. De film heeft maar 3 personages en toch wordt het verstrengeld in allerhande plotlijnen. De filmmaker is ook iets teveel bezig met de technologie en iets te weinig met de implicaties ervan.
Maar los van de mankementen die de film vertoont, was ik toch onder de indruk. Met een dergelijke indie-budget is het niet eenvoudig om zo’n science fiction verhaal te vertellen. Mocht het script beter zijn had de regisseur toch nog een betere film kunnen maken. Als men al spreekt van nutteloze remakes zou ik echt wel voorstander zijn voor een herwerking van deze prent, want er steken heel veel slimme ideeën in die met een betere aanpak echt wel vonken kunnen geven. De film won hoe dan ook twee filmprijzen op het prestigieuze Sundance Film Festival, alsook de Amnesty International Film Prize op het filmfestival van Berlijn.