De meningen lopen uiteen over Richard Gere, maar het valt niet te ontkennen dat de man toch een paar knappe rollen op zijn naam staan. Onlangs nog met The Hoax (2006), wat één van de betere Richard Gere-films is wat mij betreft, naast de populaire American Gigolo (1980), An Officer and a Gentleman (1982), Pretty Woman (1990) en Primal Fear (1996). Maar de man heeft ook een aantal miserabele miskleunen op zijn naam, zoals die Dr T and the Women (2000) van de regisseur-over-datum Robert Altman. Gelukkig heeft de acteur de laatste tijd meer geluk met regisseurs en scenaristen.
Korte inhoud: In The Hunting Party (2007) speelt Richard Gere de rol van TV News-reporter Simon Hunt, die samen met zijn vaste cameraman Duck (Terrence Howard) in de gevaarlijkste oorlogsgebieden van de wereld werkt; van Bosnië tot Irak en van Somalië tot El Salvador. Samen hebben ze veldslagen overleeft, onthullende verslagen gemaakt en prijzen gewonnen. Maar op een vreselijke dag in Bosnië verandert dat allemaal. Tijdens een live-verslag op de landelijke televisie krijgt Simon een inzinking. Na die dag wordt Duck gepromoveerd en verdwijnt Simon – letterlijk en figuurlijk – van het toneel. Vijf jaar later keert Duck terug naar Sarajevo met de jonge en ambitieuze reporter Benjamin (Jesse Eisenberg), om verslag te doen van hoe de oorlog door de plaatselijke bevolking in de afgelopen vijf jaar is verwerkt. Simon duikt plotseling op, als een geest uit het verleden, en hij belooft Duck een wereldprimeur. Hij beweert namelijk te weten waar de grootste oorlogsmisdadiger van Bosnië, bijgenaamd ‘The Fox’, zich ophoudt. Met louter onbetrouwbare informatie op zak besluiten Simon, Duck en Benjamin op zoek te gaan naar deze crimineel, waarbij ze zich in levensgevaarlijke situaties begeven.
The Hunting Party werd geschreven en geregisseerd door Richard Shepard, eerder verantwoordelijk voor onder meer The Matador (2005) met Pierce Brosnan. Het script werd gebaseerd op een artikel in Esquire, getiteld What I Did on My Summer Vacation van Scott Anderson die samen met vier andere oorlogsverslaggevers, een even bizar als boeiend avontuur meemaakte in Bosnië. Vijf jaar nadat ze de oorlog in het voormalige Joegoslavië hadden verslagen, besloten ze terug te gaan. Toen ze op een avond onder het genot van een biertje herinneringen ophaalden, kregen ze een lumineus idee: “Waarom sporen we oorlogsmisdadiger Radovan Karadicz niet op?” Met de hulp van een van de Servische politie vervreemde agent, die dacht dat de journalisten een stormtroep van de CIA waren, gingen ze op pad. Maar toen dook ineens de échte CIA op. Co-producent Scott Kroopf zag wel brood in het verhaal en trok Shepherd aan als regisseur. Shepard liep al langer rond met het plan om een film te maken die zich in een door oorlog verwoeste stad afspeelde – vanwege zijn fascinatie voor Carol Reed’s The Third Man (1949) uit 1949 met Orson Welles, die zich afspeelt in het Wenen van net na de Tweede Wereldoorlog – dus dat kwam mooi uit.
Richard Gere was was zelf laaiend enthousiast over het verhaal. De oorlog in het voormalige Joegoslavië heeft al langer zijn interesse. In de late jaren 90 is hij zelfs naar Kosovo afgereisd. Vooral het feit dat Shepard het verhaal van een zwartkomisch randje heeft voorzien sprak hem aan. Als tegenspelers kreeg Gere twee bijzonder getalenteerde acteurs, Terrence Howard en Jesse Eisenberg. Howard kan sinds zijn succesjaar 2005, waarin hij de show stal in Crash en voor een Oscar werd genomineerd voor zijn hoofdrol in Hustle & Flow, niet meer stuk in Hollywood. De jonge Eisenberg schitterde naast veteranen Laura Linney en Jeff Daniels in het sterke acteursdrama The Squid and the Whale. Vooral de onderlinge chemie tussen de drie hoofdrolspelers werkt bijzonder goed, zelfs met een scenario die niet bepaald een meesterwerkje is. Bijrollen zijn er voor actrices Diane Kruger en Joy Bryant, naast een overwegend Bosnische en Kroatische cast.
© Dutch FilmWorks
Met de mededeling “Only the most ridiculous parts of this story are true” zet de film meteen de toon. Het eerste deel heeft veel weg van een zwarte komedie, met absurde situaties in het oorlogsgebied en karikaturale personages, waarbij je je gaat afvragen of het allemaal echt gebeurd is. Maar het werkt wel binnen zijn kader. Maar dan wordt alles iets dramatischer wanneer bekend wordt dat het personage van Gere achter de oorlogsmisdadiger Boghanovic (Ljubomir Kerekes) aan zit. De naam van Boghanovic verwijst uiteraard naar de echte Karadicz, maar juist omwille van creatieve vrijheden is gekozen voor een fictieve naam. Geen humoristisch kritisch verhaal, maar een sterk geromantiseerd staaltje Hollywood-film maken.
Spijtig genoeg ontspoort de film halfweg en probeert de regisseur nog wat bij te sturen met wat half-grappige scènes. Maar het kwaad is op dat moment al geschied en is de kijker al niet meer zo geïntrigeerd door de gebeurtenissen en de personages. De film begint met een kritische blik op de VN, de Europese Unie en alle andere organisaties die achter oorlogsmisdadigers aangaan, maar nadien valt alles in elkaar als een kaartenhuisje. Nochtans had het verhaal van Scott Anderson veel potentie, maar was klaarblijkelijk te hoog gegrepen voor Richard Sheppard om het te vertalen in een goed script. De film laat nu het midden tussen een politieke film en een doorsnee Hollywoodfilm, met als gevolg dat hij op beide vlakken niet echt weet te overtuigen.
Beoordeling: 2.5 / 5
Recensie door Dave op 23 oktober 2008