Vijftien jaar na Tron: Legacy (2010) waagt Joachim Rønning zich aan een derde rondje in de digitale wereld met Tron: Ares (2025). Het resultaat? Een film die zo wanhopig actueel wil zijn dat hij vergeet waarom we überhaupt nog naar Tron-films kijken. Met een budget dat blijkbaar vooral naar visuele effecten ging, levert Disney een spectaculaire leegte af die even voorspelbaar als vergeetbaar is. Je kan het bijna voelen: ergens in een boardroom heeft iemand “AI” geroepen en dacht men een gouden formule te hebben. Maar vreemd genoeg hadden we ook een beetje datzelfde gevoel bij de vorige editie in regie van Joseph Kosinski, maar hij had wel deze wereld gestalte gegeven. Joachim brengt Tron in de straten van een grootstad, maar voegt narratief eigenlijk weinig toe. Ja het ziet er geweldig uit, en is zeker de moeite om te ontdekken op IMAX.
Korte inhoud: De plot draait om twee rivaliserende techbedrijven die vechten om een mysterieuze permanentiecode. Aan de ene kant hebben we Encom, nu geleid door CEO Eve Kim (Greta Lee), die de code wil gebruiken om digitale objecten permanent in de echte wereld te manifesteren, zoals voedsel en medicijnen. Aan de andere kant staat Julian Dillinger (Evan Peters), een cartoonachtig slechte Lex Luthor techbro die zijn geavanceerde programma Ares (Jared Leto) naar de echte wereld brengt om hem te verkopen als gemilitariseerde supersoldaat. Het probleem? Digitale wezens kunnen slechts 29 minuten in onze wereld overleven voordat ze verdampen. Waarom? Geen idee. Wanneer Ares begint te evolueren en gevoelens krijgt (waarom? – Geen idee), kiest hij partij voor Eve in de race om de code te vinden, terwijl Julians tweede-in-commando Athena (Jodie Turner-Smith) meedogenloos achter hen aan zit.
Het grote probleem van Tron: Ares is dat de film in geen enkele wereld echt thuis voelt. Regisseur Rønning lijkt gefascineerd door het idee om de Grid naar onze realiteit te brengen, maar vergeet daarbij dat het digitale universum juist het unieke element van deze franchise is. De originele Tron (1982) was ambitieus omdat het computerprogramma’s voorstelde als mensen met alledaagse baantjes, een briljante metafoor voor hoe technologie voelde in de jaren tachtig. Die elegante eenvoud is hier volledig verloren gegaan. In plaats daarvan krijgen we CGI-overdosis waarin lightcycles door Seattle razen en programmawezens worstelen met existentiële vragen die rechtstreeks uit een eerste-jaars filosofiecursus lijken te komen. Het is alsof iemand The Matrix (1999) en The Terminator (1984) in een blender heeft gegooid om dit aan het publiek te serveren, zonder zich te bekommeren om een wezenlijk verhaal die de moeite is om te vertellen.
Scenarist Jesse Wigutow lijkt ervan overtuigd dat het publiek om corporate battles geeft in 2025. Terwijl de wereld nog napraat over techbedrijven die onze privacy verkwanselen en algoritmes ons leven dicteren, denkt deze film dat we zitten te popelen om twee CEO’s te zien vechten om een MacGuffin (de permanentiecode). De dialogen bestaan voornamelijk uit expositiedumps waarin personages elkaar uitleggen wat de kijker net heeft gezien, alsof het script geen enkel vertrouwen heeft in ons vermogen om een relatief rechttoe-rechtaan verhaal te volgen. Eve, Julian en Eves allesbehalve grappige sidekick Seth (Arturo Castro) spreken bijna uitsluitend in flauwe oneliners en uitleg die niemand vroeg. Zelfs Gillian Anderson, die Julians moeder Elisabeth speelt, wordt volledig onderbenut, een misdaad op zich. Het vreemde is dat een dergelijke casting mij gaat storen. Mocht ze gecast werden door een nobele onbekende dame, dan had ik er minder problemen mee, maar hier heb je een A-List actrice die aan edelfiguratie komt doen en zo goed als NUL impact heeft op het verhaal of de karakters. Haal ze eruit en de film blijft onaangeroerd.
Dan hebben we Jared Leto als Ares. Nu, over Leto valt veel te zeggen, en het meeste is niet bepaald vleiend. Zijn poging om een steeds menselijker wordend programma neer te zetten resulteert in een performance die even stijf als ongeïnspireerd is. Maar ja, hij is een computer-programma, dus het is de aard van het beestje. Maar dit hebben gezegd, er zijn in de filmgeschiedenis al meer memorabele robots en cyborgs geweest. De film probeert ons te laten geloven dat hij empathie ontwikkelt, maar alles wat we krijgen is een wezen die af en toe naar regen staart en blijkbaar een gigantische Depeche Mode-fan is … een bizarre keuze aangezien Nine Inch Nails de score verzorgt en er veder geen Depeche Mode aan te pas komt, maar soit. Het meest pijnlijke aan de film is dat de chemie tussen Leto en Lee praktisch onbestaand is, wat de aanwijzingen naar een opkomende romance volkomen ongeloofwaardig maakt. Lee doet haar best om het emotionele hart van de film te zijn, maar zelfs zij kan niet redden wat fundamenteel gebroken is. Lee’s karakter moet trouwens één van de minst memorabele karakters zijn van de laatste 10 jaar. Peters daarentegen lijkt zich prima te amuseren als over-the-top schurk, en eerlijk gezegd is hij het enige lichtpuntje tussen al die acteurs die vervangbaar, oppervlakkig of nutteloos zijn.
Visueel gezien is Tron: Ares zeker de moeite waard. Of wat had je anders verwacht van Industrial Light & Magic (ILM). De lightcycles die door drukke straten scheuren en oranje en rode lichtsporen achterlaten zijn geweldig, en de manier waarop elementen van de Grid worden geïntegreerd in onze wereld is af en toe best cool. Maar waar de originele Tron baanbrekend was voor zijn tijd, voelt Ares aan als een 200 miljoen dollar tech-demoreel zonder ziel. De actiesequenties zijn luidruchtig en langdradig, en de regels van deze wereld lijken willekeurig te veranderen naargelang het de plot uitkomt. Waarom worden sommige programma’s gedood door lichtstralen en andere niet? Verdwijnen de barrières na 29 minuten ook? Hoe werken die lightcycles precies in Seattle? De film geeft geen antwoorden, omdat het belangrijker vond om er spectaculair uit te zien dan logisch te zijn.





© 2025 Disney and its related entities
De soundtrack van Trent Reznor en Atticus Ross is ontegensprekelijk een van de beste elementen van de film. Hun Nine Inch Nails-sound geeft elke scène een urgentie en energie die de beelden zelf vaak niet kunnen opbrengen. Het is alsof de componisten wisten dat ze de zware arbeid moesten doen om deze film überhaupt een hartslag te geven. Toch bereikt het niet de iconische status van Daft Punks werk voor Tron: Legacy, wat jammer is, want die score was misschien wel het beste aan die film. Hier voelt de muziek eerder als een pleister op een open wond: het helpt, maar geneest niet echt.
Er zit een interessant idee verscholen in dit duur visueel spektakel; met AI-wezens die bewustzijn ontwikkelen en zich realiseren dat ze worden uitgebuit. Wat als de echte vijand niet de technologie is, maar de bedrijven die het maken en misbruiken voor winst? Die thema’s worden even aangesneden in de Grid-scènes, maar zodra we terug zijn in de echte wereld, verdwijnt elke interessante gedachte als sneeuw voor de zon. In plaats daarvan krijgen we generieke robot-wordt-mens-cliché die we al duizend keer hebben gezien, van Short Circuit (1986) tot The Creator (2023). De film wil relevant zijn in het tijdperk van AI, maar komt niet verder dan oppervlakkige angsten over machines die te slim worden.
Disney lijkt ondertussen al een vervolg in gedachten te hebben, getuige de mid-credits scène die hintte naar een terugkeer van personages uit Legacy. Maar de vraag is: wil iemand dit wel? Tron: Legacy was een matig kassucces (productiebudget van 170 miljoen en een recette van 400 miljoen), en ik heb mijn twijfels dat dit duurder vervolg het beter zal doen. Het feit dat Jeff Bridges slechts kort verschijnt, en dan nog vooral via oude archiefbeelden omdat niemand nog een keer door die verschrikkelijke de-aging technologie wil, zegt genoeg. Tron: Ares is anderzijds wel een typisch Disney product; veilig, voorspelbaar en gestroomlijnd tot op het punt van volkomen smaakloosheid. Het is een film gemaakt door een comité, waar elk interessant idee is afgezwakt tot het niemand meer kan beledigen of verrassen met respect voor alle diversiteitsclausules en gedragen door een ecologisch vriendelijke boodschap. Je kan hem zien voor het visuele spektakel en de geweldige score, maar verwacht geen film die je nog lang zal bijblijven. Het is popcorncinema in zijn meest basale vorm: luid, flashy en uiteindelijk volkomen leeg. De Grid verdient beter. Wij verdienen beter. En zelfs Jared Leto verdient beter! Tron: Ares wil een statement maken over AI en technologie, maar eindigt als nog een vergeetbaar sci-fi-spektakel dat meer weg heeft van een dure screensaver dan van een échte film. De film draait vanaf vandaag 8 oktober 2025 in de bioscoop, en indien jullie deze film willen ontdekken, ga dan meteen ook zien op een IMAX scherm.
Review Tron: Ares (2025)
Recensie door Dave op 8 oktober 2025

Stop making Jared Leto happen !