Regisseur Antoine Fuqua (die we kennen van The Replacement Killers, Tears of the Sun en Training Day) kreeg het project King Arthur (2004) in zijn schoot geworpen nadat Michael Bay er vier jaar lang mee had lopen rommelen. Bay, die brave soldaat van producer Jerry Bruckheimer, liet de zaak vallen omwille van budgettaire perikelen. Eigenlijk geen slecht nieuws want, allé zeg, het laatste wat we nodig hadden was weer zo’n testosteron-gedrenkte popcornversie van een van de mooiste heldenverhalen uit de wereldliteratuur. Stel je voor: King Arthur vertolkt door Josh Hartnett, tovenaar Merlijn door Robert Duvall en Guinevere door Angelina Jolie. Kunt ge het u voorstellen? Gelukkig maar dat het zo niet gelopen is.
Korte inhoud: Arthur is aanvoerder van een Romeinse cavalerie-eenheid die Hadrian’s Wall verdedigt – de zwaarst beveiligde grens van het Romeinse Rijk. Dit zijn de befaamde Ridders van de Ronde Tafel, maar dan zonder ronde tafel, afkomstig uit het Oosten van Europa. Deze tot in de puntjes getrainde vechteenheid kreeg na een nederlaag de keuze van Keizer Marcus Aurelius (nee, niet die uit Gladiator, dat was nog een paar honderd jaar vroeger) om of te creperen of zich bij het Romeinse leger te voegen. Logisch dat ze voor de tweede optie gingen, nietwaar? Vijftien jaar later begint de film, en Arthur (Clive Owen) en zijn trouwe ‘ridders’ Lancelot, Gawain, Galahad, Bors, Tristan en Dagonet moeten op de vooravond van hun pensioen nog één gevaarlijke klus klaren. Bij welslagen krijgen ze hun papieren voor een veilige doorreis naar hun thuisland – een soort van Romeinse C4 als ge wilt.
De missie houdt in dat ze een Romeins gezin moeten redden uit vijandig grondgebied voordat de oprukkende Saksen hen aan mootjes hakken. Deze missie brengt hen ver buiten de grenzen van het Romeinse Rijk, waar ze onderweg de schone Guinevere (Keira Knightley) redden en een pact sluiten met de voorheen gevreesde Woads, ook wel Painted People genoemd – een volk dat in de bossen leeft onder leiding van de mystieke en magische Merlin (Stephen Dillane). Samen gaan de twee volkeren de strijd aan met de Saksen, wat de toekomst van Engeland zal bezegelen en Arthur doet beseffen dat zijn plaats misschien wel in Engeland ligt. Tja, soms moet ge ver reizen om te ontdekken dat ge thuis het beste zijt, zeker?
Scenarioschrijver David Franzoni staat bekend als iemand die het niet zo nauw neemt met historische correctheid – een understatement van jewelste. Gezien de schaarse feiten die bekend zijn over de periode waarin King Arthur zich afspeelt, kunnen we hem dat niet helemaal kwalijk nemen. Maar Franzoni laat wel heel veel klassieke elementen uit de Arthuriaanse legendes links liggen. Er is bijvoorbeeld geen Camelot, het zwaard Excalibur wordt eventjes vermeld maar is niet het magische zwaard zoals we dat kennen uit Excalibur (1981), en de verbeten driehoeksverhouding tussen Lancelot, Arthur en Guinevere is vrijwel afwezig. Dit zal vele puristen flink in het verkeerde keelgat schieten, maar voor de gewone filmkijker maakt het waarschijnlijk geen bal uit – en het levert wel een redelijk kijkbare film op.
Fuqua stelde drie voorwaarden aan Bruckheimer voor hij het project wilde aanvaarden: hij wilde met een Engelse cast werken, de film donker en koud maken, en er een film van maken die niet geschikt was voor kinderen. Hij kreeg groen licht voor zijn drie eisen, maar uiteindelijk werd de film in de montage toch een kinderfilm (geld regeert de wereld, nietwaar?) en hoewel de film wel donker en woest is, wordt de sfeer doorspekt met momenten van pure onzin en lichtzinnigheid. De meeste dialogen zijn een beetje te simpel en geven niet dat specifieke tijdsgevoel mee dat je verwacht van een historische film. Maar het is wel al een pak beter dan die andere legende Troy (2004) – al is dat geen hoge lat.


© Buena Vista International
De gevechtsscènes, die af en toe wat te veel doen denken aan die uit Gladiator, missen helaas intensiteit en geloofwaardigheid. De personages zijn ook niet meteen mensen met een duidelijke psychologie – ze blijven nogal karikaturaal. Maar ook hier geldt: het is een pak beter dan die kartonnen figuurtjes uit Troy. Niet fantastisch, maar toch de moeite om te bekijken op groot scherm. Het personage dat Mads Mikkelsen vertolkt is nog het meest intrigerende van de hele bende – een vroege glimp van het talent dat later zou uitblinken in series als Hannibal en films als Casino Royale (2006). Het grootste probleem van de film is zijn algehele middelmatigheid op vlak van acteerwerk, mise-en-scène, dialogen en scenario. Alles had beter gekund! Clive Owen, die Arthur vertolkt, speelt bij momenten overtuigend, maar valt op andere momenten compleet weg. Bij de ridders van de ronde tafel zitten twee veelbelovende personages, maar ze worden nauwelijks uitgewerkt – wat logisch is gezien hun aantal, maar daardoor wordt het meteen een narratief probleem. We krijgen geen echte band met hen, wat cruciaal is voor dit soort ensemble-films.
Het effect om de paarden constant op te jagen en de camera continu te schudden werkte vooral op de zenuwen en had niet het beoogde effect. Dit soort camera-acrobatiek kan dynamiek toevoegen, maar wordt hier eerder een storende factor dan een versterking van de actie. Het lijkt alsof Fuqua probeerde de energy en chaos van moderne actiefilms te combineren met een historisch verhaal, maar de mix slaagt niet helemaal. In plaats van een Engelsman die met Amerikaanse acteurs werkt (zoals Ridley Scott bij Gladiator), hebben we hier een Afro-Amerikaanse regisseur die Engelse acteurs dirigeert in het Romeinse rijk. Beiden hadden ongeveer hetzelfde budget, maar Gladiator steekt er met kop en schouders bovenuit. Misschien had Fuqua beter bij zijn roots moeten blijven – zijn eerdere werk toonde aan dat hij wel degelijk talent heeft voor spanningsvolle verhalen.
Wat King Arthur uiteindelijk een gemiste kans maakt, is dat alle ingrediënten voor een geweldige film aanwezig waren: een fascinerende legende, een gedegen cast, een behoorlijk budget en een regisseur met ervaring. Maar ergens in het proces ging het mis – misschien door te veel compromissen, misschien door gebrek aan een duidelijke visie, of misschien gewoon omdat Hollywood-logica niet altijd compatibel is met goede verhalen. Het resultaat is een film die noch vis noch vlees is: te serious om luchtig entertainment te zijn, maar te oppervlakkig om echt indruk te maken als historisch drama. Op 28 juli 2004 is de film bij ons uitgekomen in de bioscoop.
Review King Arthur (2004)
Recensie door Dave op 12 juni 2025