The Severed Sun (2025) dompelt je onder in het bleke, zonovergoten hart van het landelijke Engeland, waar geloof en angst botsen in een folk-horrorsprincipe even ongenadig als de Cornish moerlanden waarin het zich afspeelt.
Korte inhoud: Magpie (Emma Appleton) leeft in een geïsoleerde kerkgemeenschap, geregeerd door haar vader, de dominee (Toby Stephens). Magpie zit vast in een verstikkend huwelijk en grijpt naar uiterste middelen om haar autonomie te herwinnen. Na het vermoorden van haar gewelddadige echtgenoot en het vermommen van de daad als ongeluk, ontketent Magpie’s verzet een keten van geweld en paranoia.
Geruchten over een schaduwachtig beest met ijzige witte ogen in de omliggende bossen jagen de dorpelingen op een heksenjacht, waarbij buurman tegen buurman wordt opgezet en geloof wordt getart door opgestookte woede. Wat zich ontvouwt, is een tijdloos verhaal over patriarchale controle en verzet: Magpie’s weigering zich te schikken onder haar vader’s starre dogma’s weerspiegelt een bredere maatschappelijke kritiek op systemen die gehoorzaamheid boven gerechtigheid plaatsen. De Pastor, in ambiguïteit vertolkt door Stephens, balanceert tussen vaderlijke bezorgdheid en autoritair fanatisme; een schokkende spiegel voor de hypocrisie van macht. Zijn vurig uitgesproken preken over een “gruwel” die de grenzen van de gemeenschap bedreigt, echoën actuele politieke retoriek van xenofobie en morele paniek.
Visueel is The Severed Sun een meesterwerk in contrasten. Camerawerk van Ian Forbes baadt de ruige landschappen in onverbiddelijk daglicht, een verfrissende subversie van horrorconventies die normaal juist wachten op de duisternis. Dorpsbijeenkomsten met hooivorken en heimelijk gekruip door bossen worden geschilderd met een bijna pastorale kilheid, waarin het groteske steeds op de loer ligt. Het beest zelf, wat een combinatie is van praktische effecten en CGI, belichaamt die dubbelheid: kronkelende tentakels en gloeiende ogen roepen oerangst op, al voelt de moderne vormgeving soms lichtelijk incongruent met het rustieke decor. Als het toeslaat, is de geweldsexplosie des te schokkender: rauw, bloedig, onontkoombaar.
Appleton ankerde de film met een performance die zich niet in hokjes laat duwen. Magpie is geen heilige, noch een onvervalste slechterik, maar een vrouw die worstelt om te overleven temidden van krachten die haar willen breken. Haar ingetogen woede en berekende rebellie blijven nazinderen, zelfs als het script secundaire personages niet altijd even diep uitwerkt. In bijrollen springt Jodhi May eruit als Andrea, een dorpeling wiens beschuldigingen haar eigen ongenoegen verhullen, terwijl Barney Harris als John, de gewetensvolle assistent van de Pastor, een fijnzinnige tegenpool vormt.
Toch worstelt The Severed Sun met cohesie: sommige verhaallijnen, zoals een gesuggereerde queer subplot, blijven onderbelicht, en het ritme wiebelt tussen contemplatief en weifelend. Het voortdurende daglicht creëert onmiskenbare spanning, maar vermindert soms de dreiging die in schaduwrijke horror juist haar kracht vindt. De politieke metafoor haalt krachtige thema’s aan, maar loopt af en toe het gevaar te dik boven water te hangen.
Desondanks blijft de film nazinderen als een huiveringwekkende studie van de menselijke neiging tot zelfvernietiging. Dean Puckett’s regiedebuut, geschoten op een sobere begroting in amper twee weken, toont zijn talent om rauwe realiteit te verweven met mythische folklore. Het mist misschien de status van genrepareltjes als The Wicker Man of The Witch, maar zijn ambitie is onmiskenbaar. Voor wie durft door te dringen in zijn grauwe decors en morele ambiguïteit, biedt de film een prikkelende, zij het onvolmaakte, beproeving van de duisternis die bij ons kan opwellen.
Nog nooit van gehoord, lijkt interessant.