Na mijn Top 10 Beste Films kon ik het niet nalaten om ook mijn Top 10 van de slechtste films op te sommen, ook al was 2024 vooral het jaar van de teleurstellingen. Er is een waslijst van films gaande van Gladiator II (2024) tot Nosferatu (2024) waarbij ik torenhoge verwachtingen had, maar uiteindelijk werd het niet dat meesterwerkje die ik voor ogen had. Deze 10 films bevinden zich echter op de bodem van de 2024 beerput.
10. Mufasa: The Lion King (2024) Barry Jenkins (Disney)
Mufasa: The Lion King voelt als een overbodige toevoeging aan Disney’s geliefde franchise. Ondanks regisseur Barry Jenkins’ talent blijft dit prequelverhaal hangen in oppervlakkigheid en voorspelbaarheid. De film poogt Mufasa’s achtergrond te verkennen, maar raakt verloren in irrelevante details, zoals Pride Rock’s oorsprong en Rafiki’s staf. Deze uitleg voegt weinig waarde toe en versterkt vooral het gevoel dat dit een commerciële poging is om nostalgie te gelde te maken. Visueel is de animatie een verbetering ten opzichte van de fotorealistische maar emotieloze The Lion King (2019). Toch blijft de semi-realistische stijl beperkend voor het expressieve karakter van het verhaal. De muziek van Lin-Manuel Miranda mist bovendien de magie en blijvende impact van eerdere Disney-soundtracks. Met een plot dat te vaak onderbroken wordt door meta-humor en een gebrek aan echte verrassingen, voelt Mufasa als een herhaling in plaats van een frisse toevoeging. Het is een toonbeeld van “prequelitis”, waarin het verhaal geen echte reden biedt om te bestaan. Hoewel jonge kijkers wellicht vermaakt worden, mist de film de magie en diepgang van zijn voorganger.
9. Night Swim (2024) Bryce McGuire (Universal Pictures)
Night Swim, geregisseerd door Bryce McGuire, is een horrorfilm die helaas zijn eigen potentie verdrinkt. Gebaseerd op McGuire’s vier minuten durende korte film, voelt deze langere versie als een uitgerekte misser. Het verhaal draait om een door geesten bezeten zwembad dat een gezin terroriseert. Ondanks een veelbelovende premisse schiet de film tekort in zowel logica als spanning. De mythologie rond het zwembad is inconsistent, en de zogenaamd enge momenten missen impact. Personages blijven bovendien absurde keuzes maken, wat eerder irriteert dan boeit. Technisch gezien heeft de film sterke punten, zoals het sfeervolle camerawerk van Charlie Sarroff (Relic) en een indrukwekkend geluidsontwerp. Ook Kerry Condon (The Banshees of Inisherin) levert een overtuigende prestatie, maar haar inspanningen worden overschaduwd door een rommelig script. De film probeert te putten uit klassiekers zoals Jaws en Poltergeist, maar mist de kracht van die voorbeelden. Wat overblijft is een onsamenhangend verhaal met frustrerende personages en een teleurstellende climax. Met een korte speelduur van 98 minuten voelt Night Swim alsnog te lang. Dit is een horrorfilm die je gerust kunt overslaan. Voor een betere ervaring met Wyatt Russell, kijk naar het uitstekende Overlord.
8. Joker: Folie à Deux (2024) Todd Phillips (Warner Bros)
Joker: Folie à Deux voelt als een karaoke-avond waarbij niemand het liedje kent, maar toch iedereen blijft zingen. Todd Phillips’ poging om een muzikaal vervolg te maken op de met Oscars bekroonde Joker (2019) resulteert in een film die zichzelf verdrinkt in zijn eigen pretenties. Joaquin Phoenix keert terug als Arthur Fleck, de grimmige clown die nu voornamelijk achter tralies zit, terwijl Lady Gaga haar best doet om Lee Quinzel, een soort Harley Quinn-light, enigszins interessant te maken. Hun duet? Een valse noot van begin tot eind. Phoenix klinkt alsof hij een kapotte uitlaat imiteert, terwijl Gaga vol overgave zingt, alleen om vervolgens door een script zonder richting gesmoord te worden. De film stopt herhaaldelijk om sombere musicalnummers in te voegen die nergens heen gaan, behalve je geduld op de proef stellen. Hits als Bewitched, Bothered and Bewildered worden herkauwd in fantasiebeelden die evenveel bijdragen als een jokerkaart in een schaakspel. Zelfs de meest toegewijde fans van de eerste film zullen moeite hebben om te begrijpen wie of wat dit vervolg dient. Folie à Deux is niet meer dan een melancholische clownsact die eindigt zonder applaus.
7. Megalopolis (2024) Francis Ford Coppola (Lionsgate)
Na veertig jaar werken, honderd miljoen dollar van zijn eigen geld en een sterrencast, levert Coppola met Megalopolis 138 minuten pure chaos. Wat had kunnen uitmonden in een episch meesterwerk, is een wazige, over-gecompliceerde soap. De film is zo gevuld met onbegrijpelijke exposities, dat je je afvraagt of iemand het script wel heeft gelezen. Adam Driver, met een Madchester-haarstijl, probeert zijn rol als visionaire leider Cesar Catilina serieus te nemen, maar het resultaat is meer als een politieke preek op een festival van zelfbelang. Het verhaal draait om een futuristisch New York, herdoopt tot New Rome, waar ze zitten vast in een eeuwige cirkel van macht en wanhoop. De stad is een allegorie voor de vergane glorie van het oude Rome, maar de film is zo gevuld met klungelige kostuums en onbegrijpelijke personages (zoals Shia LaBeouf als een “Judas Priest”-fan) dat je je afvraagt of Coppola nog weet waar hij mee bezig is. Coppola mag dan wel de regisseur van The Godfather zijn, maar in Megalopolis lijkt het eerder een zelfingenomen fantasie dan een doordachte film. De stijl is schreeuwerig, de plot onbegrijpelijk, en het lijkt alsof de cast alleen maar weet wat ze niet moeten doen. Kortom, een visuele vergissing die meer lijkt op een kitscherig drama dan een briljant stuk cinema.
6. Rebel Moon – Part Two: The Scargiver (2024) Zack Snyder (Netflix)
Zack Snyder keert terug met Rebel Moon – Part Two: The Scargiver, een film die voelt als een drie uur durende TikTok-slo-mo-compilatie, maar dan zonder de charme. We beginnen met Anthony Hopkins’ robot Jimmy – want blijkbaar is “Chekhov’s Robot” een ding – die met veel gravitas het vorige deel samenvat. Jammer genoeg klinkt zelfs zijn stem alsof hij liever op pensioen gaat dan ons nog langer met deze galactische soep lastig te vallen. Sofia Boutella schittert wederom in haar rol als Kora, niet omdat ze veel diepgang krijgt, maar omdat ze cool kan kijken terwijl ze zwaarden hanteert en we sympathie voelen voor het feit dat ze voor deze rotzooi de haren liet knippen in een belachelijk kapsel. En ja, Snyder’s geliefde slo-mo is hier weer overvloedig aanwezig. Van epische gevechten tot… tarwe dorsen? Rebel Moon 2 is prachtig gefilmd, maar een bewijs dat Lucasfilm er goed aan heeft gedaan om dit naast zich neer te leggen. En wat is dat met die nonsens over “Zack Snyder director cuts”! I am done watching bad movies twice! Voor wie zijn leven te kort vindt: ga tarwe dorsen. Dat is productiever én minder traag.
5. Salem’s Lot (2024) Gary Dauberman (HBO MAX)
Met Salem’s Lot voelt het alsof iemand een houten staak door Stephen Kings klassieke vampierroman heeft geramd. Dit was zelfs nog een grotere teleurstelling dat deze Eggers Nosferatu film. Deze langverwachte, languitgestelde remake wist het onmogelijke: het maakt de tv-film uit 2004 haast genietbaar in vergelijking. En dat zegt genoeg. De film mist de langzame opbouw die de roman en de originele verfilming uit 1979 zo effectief maakten. In plaats daarvan krijgen we een chaotische opeenstapeling van “spannende” momenten die zo bloedeloos zijn dat zelfs Dracula er niet van zou opfleuren. Het iconische Marsten House? Minder griezelig, meer goedkoop decorstuk. De personages? Dunner dan toiletpapier in een budgethotel. Lewis Pullman doet zijn best als Ben Mears, maar het script geeft hem amper iets om mee te werken. Alfre Woodard is een talent, maar krijgt niet meer te doen dan bezorgd kijken en feiten uitleggen. En Pilou Asbæk als Straker? Hij is meer karikatuur dan dreiging. De enige momenten van vermaak komen per ongeluk: vampiers die acteren alsof ze auditie doen voor een Halloween-feestje en een drive-in-finale die onbedoeld komisch is. King-fans verdienen beter. Horror-fans verdienen beter. Zelfs vampiers verdienen beter. Steek deze versie maar gerust weer terug in de kist en laat hem daar. Permanenter deze keer.
4. Madame Web (2024) S.J. Clarkson (Sony Pictures)
Wat krijg je als je een spin-off maakt zonder spin? Madame Web! Deze Spider-Verse-achtige ramp voelt alsof iemand de superheldengenre heeft opgegeven, het in brand heeft gestoken en daarna de as heeft uitgezwaaid met een sarcastisch “see y’a”. Dakota Johnson speelt Cassie Webb, een paramedicus met “psychotrope spin-hormonen” die haar helderziendheid geven, maar vooral zorgen voor chaotische actiescènes en onnavolgbaar gezwets. Haar oneliners – zoals “Ik weet niet wat er gebeurt!” – zijn zo slecht dat ze bijna briljant zijn. Sydney Sweeney en co. vormen een Spider-Meiden-groep, maar worden gereduceerd tot bange tieners die Cassie blijkbaar in een bos kan achterlaten omdat ze even iets in haar appartement wil checken. Logica? Die is door het raam gevlogen, samen met de potentie van deze film. Tahar Rahim als Mr. Ezekiel is een tragisch misplaatste schurk, compleet met een Spider-Man-kostuum dat uit een discountwinkel lijkt te komen. En dan die speciale effecten… Het lijkt alsof She-Hulk plots een Nolan’s meesterwerk is. SJ Clarkson’s regie biedt close-ups alsof we naar reality-tv kijken, wat eigenlijk gepast is: Madame Web voelt als een parodie op zichzelf. Dit is niet de toekomst van superheldenfilms. Dit is de begrafenis.
3. Borderlands (2024) Eli Roth (Lionsgate)
Borderlands is het soort rampzalige film dat je doet afvragen of Cate Blanchett en Jamie Lee Curtis hun Oscars uit schaamte hebben verkocht op eBay. Regisseur Eli Roth neemt ons mee naar Pandora, een planeet vol zand, clichés en wanhoop, waar het enige wat echt gezocht wordt, de logica is. Cate Blanchett speelt Lilith, een premiejager met een rood kapsel dat lijkt geïnspireerd door een softijsje van Dairy Queen. Haar dialogen voelen aan als een TSA-agent die een nachtshift draait: plichtmatig en zonder enig enthousiasme. Kevin Hart, normaal een bron van humor, lijkt vastgelopen in een serieus acteerexperiment. En Jack Black als de irritante robot Claptrap? Hij komt verrassend dicht in de buurt van de titel ‘Meest Onuitstaanbare Filmkarakter van het Jaar’. De plot? Iets met een Vault, een wapen, en een bende ‘helden’ waar je geen seconde om geeft. Het script leunt zwaar op uitgemolken oneliners en vergeet dat zelfs een slechte videogame meer energie heeft dan deze film. Borderlands voelt als een zandstorm van slechte keuzes. Bespaar jezelf 102 minuten en kijk in plaats daarvan naar de aftiteling van een betere film. Je mist niets.
2. Kraven the Hunter (2024) J.C. Chandor (Sony Pictures)
Soms vraag je je af: wie heeft dit groen licht gegeven? Kraven the Hunter is een absurde cocktail van goedkope CGI, mislukte Shakespeareaanse ambities en acteurs die vastzitten tussen kamperen en serieuze pogingen tot acteren. Russell Crowe doet een “Russische” accent-marathon alsof hij auditie doet voor een Vodka Bears on Ice-show, terwijl Aaron Taylor-Johnson bewijst dat charisma een optioneel vak is. Als dit een sollicitatie was voor James Bond, zou hij niet eens een retourticket krijgen. De plot – als je die zo kunt noemen – combineert Tarzan, The Lion King en een mislukte National Geographic-documentaire. Kraven’s jeugdtrauma wordt uitgelegd in een langdradige flashback, maar niemand heeft tijd om zich om hem te bekommeren, behalve zijn cocktailpianist-broer Dmitri (Fred Hechinger, die eruitziet alsof hij per ongeluk de set opliep). Alessandro Nivola als Rhino lijkt de enige te zijn die doorheeft hoe slecht dit alles is, en gaat voluit voor camp. Regisseur J.C. Chandor verdient een reddingsboot, want dit schip is gezonken nog voor de opening credits klaar waren. Zelfs de eindcredits – zonder vooruitzicht op spin-offs – voelen als een anticlimax. Een waarschuwing voor iedereen: laat deze roadkill liggen.
1. The Crow (2024) Rupert Sanders (Lionsgate)
Yup, opnieuw een Lionsgate film. De remake van The Crow is het type film dat je niet eens zou moeten vergeten, omdat het je hersenen simpelweg niet de kans geeft om zich aan te passen aan de leegte die het achterlaat. De originele film was misschien niet perfect, maar had tenminste sfeer en een iconische soundtrack en acteur. Deze versie? Een visueel falen met een verhaal dat zo verward is dat je je afvraag wie eigenlijk het script had gelezen ipv de korte inhoud. Bill Skarsgård heeft in deze film net zoveel charisma als een natte dweil, terwijl FKA Twigs bijna even levenloos is als een pompoen in de zomer. Het enige dat deze film nog redt, is een scene in een opera, waar Skarsgård, als een wandelend katana-museum, door kogels heen snijdt met de gratie van een slecht getimede John Wick-aftreksel. De plot is een mislukte mix van clichématige superheldenlogica en onzinnige backstory’s die het geen moment boeiend maken. De bad guy, gespeeld door Danny Huston, is een onbedoeld komische farce. Het is allemaal zo saai dat je zou wensen dat de film zelf in de hel van de onherstelbare hersenpan zou verdwijnen. Dit is niet alleen de slechtste film van 2024, het is een film die je niet eens moet kijken als je het risico wilt lopen op een existentiële crisis.
Met uitzondering van Mufasa heb ik ze allemaal gezien en het was inderaad om van te huilen.
Megalopolis is slecht met met vrienden is dat nog wel een leuke film.
Mijn slechtste ervaringen van 2024 waren Megalopolis (niet te vatten), Rebel Moon directors cut, Red One (slechte regie die niet wist wat het wou zijn), Borderlands, The Crow en Argylle.
The Strangers chapter 1 en Tarrot mochten anders ook wel in het lijstje !
Joker 2 mocht gerust op nummer 1. Een slechte musical of een waardeloze film met muzikale intermezzo’s die noch plot noch karakter dienen, het was een puinhoop.