Gisteren hebben twee iconen van de cinema ons verlaten; de Zweedse regisseur Ernst Ingmar Bergman en de Franse acteur Michel Serrault, maar zullen ze via hun films een eeuwig bestaan mogen kennen. Hoe kan het dan ook anders om ze even te vermelden op deze blog. Beiden zijn overleden op vrij late leeftijd. Michel Serrault is op 79-jarige leeftijd in Honfleur aan kanker overleden. Bergman is thuis op het Zweedse eiland Farö in zijn slaap overleden op 89jarige leeftijd.
De meesten onder jullie zullen waarschijnlijk de acteur niet meteen kennen, nochtans heeft Serrault zomaar eventjes 135 films op zijn naam staan en stak hij 3 Césars op zak. Hij blonk uit als acteur in zowel serieuze rollen, zoals de Mathieu Kassovitz thriller Assassin(s) (1997) en de award-winnende Docteur Petiot (1990), maar is door het grote publiek bekend voor zijn komische rollen, zoals zijn vertolking van één van de twee homoseksuelen in La Cage aux Folles (1978). Zijn beste film voor mij blijft in ieder geval Garde à Vue (1981) van Claude Miller met Lino Ventura.
Regisseur Bergman maakte meer dan 40 films, 126 toneestukken en 39 hoorspelen en is een echt begrip in de filmwereld en bejubeld als ‘meester van de Zweedse film’. Zijn oeuvre omvat Wild Strawberries (1957), Through a Glass Darkly (1961), Persona (1966), Cries and Whispers (1972), Scenes from a Marriage (1973), Autumn Sonata (1978) en Fanny and Alexander (1982). Als regisseur vond hij het zijn opdracht het beste uit de acteurs te halen, ook als dat betekende dat het personage compleet anders werd dan hij eerst voor ogen had. Anders zou het geheel onnatuurlijk zijn. Dankzij deze visie op acteursregie, werden vooral zijn latere films meer gekenmerkt door dialogen ontstaan uit improvisatiesessies. Bergman trok dan met uitgewerkte ideeën naar de filmcrew die zelf de dialogen tot stand bracht. Daardoor moest hij wel op zoek gaan naar talentvolle acteurs en deze kwamen voornamelijk uit Zweden.
Hij werkte ook liefst met dezelfde mensen, van acteurs tot cameramensen. Onder andere Bibi Andersson, Harriet Andersson, Gunnar Björnstrand, Ingrid Thulin, Max von Sydow en Liv Ullmann behoorden tot zijn acteursgroep en voor het camerawerk hield Bergman vast aan Sven Nykvist, waarmee ook Woody Allen mee werkte. Bergman was voor Woody Allen altijd al een inspiratiebron geweest. Woody Allen beschreef Bergman ooit als “probably the greatest film artist … since the invention of the motion picture camera.” Ook voor Steven Spielberg was hij een groot meester: “I have always admired him, and I wish I could be a equally good filmaker as he is, but it will never happen. His love for the cinema almost gives me a guilty conscience.” Maar Bergman had zijn mening over heel wat filmmakers, en die was niet altijd vleiend te noemen:
Over Orson Welles zei Bergman het volgende: “For me he’s just a hoax. It’s empty. It’s not interesting. It’s dead. Citizen Kane (1941), which I have a copy of – is all the critics’ darling, always at the top of every poll taken, but I think it’s a total bore. Above all, the performances are worthless. The amount of respect that movie’s got is absolutely unbelievable. I’ve never liked Welles as an actor, because he’s not really an actor. In Hollywood you have two categories, you talk about actors and personalities. Welles was an enormous personality, but when he plays Othello, in The Tragedy of Othello: The Moor of Venice (1952), everything goes down the drain, you see, that’s when he’s croaks. In my eyes he’s an infinitely overrated filmmaker.”
Van de beruchte Franse Nouvelle Vague cineast Jean-Luc Godard en de gerenommeerde Michelangelo Antonioni had hij ook niet veel goeds te zeggen: “I’ve never gotten anything out of his [Godard] movies. They have felt constructed, faux intellectual and completely dead. Cinematographically uninteresting and infinitely boring. Godard is a fucking bore. He’s made his films for the critics. One of the movies, Masculin, Féminin (1966), was shot here in Sweden. It was mind-numbingly boring. Michelangelo Antonioni has done two masterpieces, you don’t have to bother with the rest. One is Blowup (1966), which I’ve seen many times, and the other is La Notte (1961), also a wonderful film, although that’s mostly because of the young Jeanne Moreau. In my collection I have a copy of Il Grido (1957), and damn what a boring movie it is. So devilishly sad, I mean. You know, Antonioni never really learned the trade. He concentrated on single images, never realising that film is a rhythmic flow of images, a movement. Sure, there are brilliant moments in his films. But I don’t feel anything for L’Avventura (1960), for example. Only indifference. I never understood why Antonioni was so incredibly applauded. And I thought his muse Monica Vitti was a terrible actress.”
Maar Bergman was wel geboeid door het werk van een aantal hedendaagse cineasten: “Among today’s directors I’m of course impressed by Steven Spielberg and Martin Scorsese, and Francis Ford Coppola, even if he seems to have ceased making films, and Steven Soderbergh – they all have something to say, they’re passionate, they have an idealistic attitude to the filmmaking process. Soderbergh’s Traffic (2000) is amazing. Another great couple of examples of the strength of American cinema is American Beauty (1999) and Magnolia (1999).”
Bergman werd negen keer genomineerd voor een Oscar voor Beste Regisseur, maar won nooit. Wel kreeg hij in 1971 een ere-Oscar voor zijn gehele oeuvre. Een soort troostprijs die ook Alfred Hitchcock mocht in ontvangst nemen nadat hij ook werd gepasseerd zonder één beeldje voor beste regisseur. In 1997 ontving hij wel de ‘Gouden Palm der Gouden Palmen’ op het filmfestival van Cannes. Regisseurs als Martin Scorsese, Woody Allen, Robert Altman, Francis Ford Coppola, Akura Kurosawa en Wim Wenders eerden hem toen als de beste regisseur aller tijden.
Update 31/07/2007: Nadat gisteren bekend werd dat Ingmar Bergman en Michel Serrault niet meer onder ons zijn, komt vandaag het bericht dat ook regisseur Michelangelo Antonioni is overleden. De Italiaan stierf maandagavond op vredige wijze in zijn stoel, in bijzijn van zijn vrouw. Antonioni, die al tijdens de Tweede Wereldoorlog als filmmaker actief was, werd beroemd met films als La Signora Senza Camelie (1953), Identificazione di una Donna (1953) en de Gouden Palm film BlowUp. Antonioni is de oudste van de drie geworden, 94 jaar.
Hij werd genomineerd voor een oscar voor BlowUp, maar verloor deze aan Fred Zinnemann voor A Man For All Seasons (1966). Hij kreeg wel een Honorary Award Oscar voor zijn oeuvre – zoals dat gewoonlijk gaat binnen de Academy – en dit beeldje werd dan nog eens gestolen in zijn huis tijdens het kerstverlof.
en maar goed ook dat de trailer verwarrend is. Dit is het soort films waarbij een trailer het plot kan verklappen en de film om zeep helpen.
Laat maar komen.