Het is al een tijdje dat er een goede Franse politie-thriller op de markt was, maar deze 36 Quai des Orfèvres (2004) is zeker een goeie poging in die richting, met in de hoofdrollen 2 sterke acteurs, Gerard Depardieu en Daniel Auteuil.
Toen ik voor het eerst hoorde van deze film dacht ik eerst dat het een remake was van Henri-Georges Clouzot’s Quai des Orfèvres (2004), maar nee dus. Het was wel degelijk een klassieke politie-thriller van de hand van ex-politieman Olivier Marchal, die met deze film in de voetstappen van Melville en Michael Mann treedt. Quai des Orfèvres is een beetje te vergelijken met de term Scotland Yard in Groot-Brittannië. Maar agenten onder elkaar spreken meestal over ’36’.
Korte inhoud: De premisse van de film was eenvoudig: in het Parijs van vandaag worden aan aantal gewelddadige overvallen gepleegd en de politie-instructeur Robert Mancini (gespeeld door André Dussollier die hetzelfde rolletje speelt als in Agents Secrets) wil die bende kost wat kost oprollen. Er zijn twee agenten, Léo Vrinks (Daniel Auteuil) is een nog actieve 40’er die het politiewerk heeft geleerd in de straten waar het verschil tussen crimineel en flik soms niet van elkaar te onderscheiden zijn. Zijn ere-code staat boven alles. Daartegenover staat Denis Klein (Gérard Depardieu), een agent die als het moet over lijken gaat om zijn positie te versterken en zijn macht te vergroten. De twee verschillen zo van elkaar dat ze binnen de kortste keren elkaars rivaal worden. Na een misgelopen politie interventie eisen de mannen van Vrinks het ontslag van Klein, maar deze heeft nog een verborgen kaart die zijn rivaal schaakmat kan zetten. Een film over macht, wraak, vriendschap en verraad.
Een ding waar Fransen heel goed in zijn, moet toch wel de politie-thrillers zijn. Ik denk dat ik er honderden heb versleten. Zo herinner ik me nog Le Cercle Rouge, Le Samouraï, Dernier Domicile Connu, Garde à Vue (kreeg onlangs een remake met Bellucci, Morgan Freeman en Gene Hackman – Under Suspicion), en het lijstje is nog lang niet af. In 2004 waren er niet meteen veel hoogvliegers in Frankrijk en deze film had alle ingrediënten voor een aangrijpende film. En de film slaagt op een aantal punten om de spanning hoog te houden, maar op andere momenten ontgoochelt hij. Waar de film ingetogen zou moeten zijn, zien we nutteloos geweld en op momenten waar we een personage willen zien evolueren, verzeilen we op een zijspoor die naar niets leidt. Ik zit dus een beetje met gemengde gevoelens. De acteur/regisseur moet blijkbaar nog wat ervaring opdoen achter de camera, maar zoals hij bezig is mogen we ons in de kortste keren verwachten aan een geweldige film.
Wat toch opmerkelijk is aan deze prent, in tegenstelling tot vele Amerikaanse tegenhangers, is dat hij de politieagenten niet beschouwd als helden of als supermensen. Ze zijn ook niet goed of slecht, maar zijn gewone mensen die elk een eigen code hebben. De omgeving waarin ze leven lijkt al even melancholisch en claustrofobisch als de duistere schuilplaatsen van de criminelen. Hun gedrag en hun hunker naar geweld is als een soort verslaving die hun blijft achtervolgen en ook afrekend met hen. De film heeft ook een portie nostalgie. De politieburelen met de Venetiaanse schermpjes, de duistere steegjes die nat zijn door de regen. De gezichten van Depardieu en Auteuil spreken gewoon boekdelen. Regisseur Marchal ziet het leven pessimistisch en gewelddadig en laat zijn personages, wiens leven draait rond ’36’, afdalen in de hel.
Toch heeft de film ook zijn zwaktes. Ik vind de muziek bijvoorbeeld, van Erwann Kermorvant et Axelle Lenoir, veel te nadrukkelijk aanwezig. Op bepaalde momenten leidt ze ons gewoon af van het verhaal. Ze is ook iets te zwaar voor een dergelijk soort film. Ook de mise-en-scènes zijn vaak een beetje geforceerd, en dit vooral in een film die het moet hebben van zijn realistisch karakter. Bepaalde scènes zijn dan weer compleet verzonnen en ongeloofwaardig. Zo kan een politie-agent (ik vertel niet wie om niets te verklappen) even uit de gevangenis komen om de begrafenis bij te wonen van zijn vrouw. Voor deze scène draagt hij een speciaal maatpak, dat niet eerder in de film te zien was, alsof de cipiers even snel voorbij Olivier Strelli zijn gereden. Da man vraagt dan aan de cipiers om de boeien los te maken omdat hij niet wil dat zijn dochtertje deze moet aanschouwen, maar laat ze nadien vlak voor haar neus weer om doen. Enfin, het zijn kleine dingen in de film die mij gewoon storen, en dit vind je gedurende de ganse film.
Ook de effecten van slow en fast-motion zijn al even nutteloos als de paar brutale interventies; zoals de scene waar een man een oudere vrouw toetakelt met een boksijzer. Je merkt onmiddellijk dat zelfs in de meest gewelddadige Amerikaanse producties het geweld soms veel gestileerder in beeld komt dan in deze prent. Ja, het is het milieu waarin ze vertoeven, maar dit lijkt mij iets te gemakkelijk. Ik mis iets meer context en emotie. Ander kan ik toch gewoon een Dead Wish film gaan huren. De film heeft zich iets teveel geïnspireerd op de kinetische energie van Michael Mann’s Heat (1995), maar verwaarloosde daarmee de essentie van de film, namelijk het conflict tussen de twee mannen.
De acteurs zijn vaste waarden van de Franse cinema en overtuigen in hun rol. Ze geven echt diepte aan hun personage en moeten zich vaak worstelen door veel te lange dialoog-scenes. Om de acteurs dan bezig te houden kwam de regisseur op het lumineuze idee…hmmm… om elke acteur om te toveren tot kettingroker. Zo blijven ze in actie en creëren ze een mysterieus rookgordijn in de donkere fotografie. Ik zou daar in principe niets op tegen hebben, maar de mensen die van nature niet roken in de film, pik je er meteen uit. En dat zijn dus allemaal dingen die afleiden. Conclusie, de film heeft zijn goede en minder goede kanten, maar uiteindelijk zijn het vooral de twee hoofdacteurs die de film nog kunnen redden uit de poel van de mediocriteit.
Beoordeling: 2 / 5
Recensie door Dave op 23 december 2004